Je moet ze leren eten
Onze VIJVER-EEND is een held! Ik heb al vaker waargenomen dat een reiger, een fuut en een meerkoet best wel in staat zijn om een ongewenste exoot zoals de Amerikaanse rivierkreeft te verschalken. Dat een eend er ook een lekker hapje in ziet is nieuw voor mij. Het bleek wel een bewerkelijke maaltijd, zodat ik ± 10 minuten de tijd had om er foto’s van te maken. De rivierkreeft heeft dus wel degelijk natuurlijke vijanden al moeten onze inheemse predatoren er misschien wel even aan wennen. Ik kan er dagelijks twee tot vier vangen in onze voorsloot en leg ze op de uitrit, maar het is dweilen met de kraan open. De diverse kraaiachtigen weten er wel raad mee.
vervolg van “Een Klein Epos Van Een Kraanmachinist”
De kraanmachinist van een paar weken terug (zie dit bericht) heeft woord gehouden. Hij is niet meer met zijn kraan in de buurt van de nestholtes van de oeverzwaluwen bij vliegveld Zestienhoven geweest. Hij heeft zelfs een klein zanddijkje neergelegd om te zorgen dat zijn collega’s daar ook wegbleven. En hij heeft een steile wand extra in het zand gemaakt. De 15 oorspronkelijke nestholtes zijn aangevuld met 62 holtes in het nieuwe steile vlak dat de kraanmachinist heeft gemaakt. Waar een vriendelijk verzoek van zo maar een vogelaar toe kan leiden !
Er zijn nu 77 nestholtes bezet. En er wordt druk gefoerageerd voor de jongen. Tenminste 77 jongen, als het er niet meer zijn. Dat mag nog eens broedsucces heten ! Met dank aan een attente kraanmachinist !
Een Klein Epos Van Een Kraanmachinist
Attent gemaakt door een waarneming van gister, fiets ik – ruim voor de plicht roept – richting vliegveld Zestienhoven. In een tijdelijke hoop zand zouden daar 20 oeverzwaluwen zitten. En nesten bouwen ! Dat moet ik zien. En liefst ook fotograferen.
Ik ken het gebied goed en die berg zand heb ik in vijf minuten gevonden. Ze zijn er ! De nesten. Maar waar zijn de zwaluwen? Hoog boven me. Ooit met een 600 mm. lens geprobeerd zwaluwen te fotograferen? Ik concentreer me maar op een witte kwikstaart met jong. Ook mooi. Toch blijven de zwaluwen een uitdaging.
Na veel proberen heb ik er twee. Maar ik moet nog wel oefenen. Tijdens alle pogingen stopt er achter me een dieplader met daarop een dragline. Hopelijk niet voor hier, niet voor déze zandhoop… Toch wel. In een langzaam maar onverbiddelijk tempo komt de kraan mijn kant op.
Ik hou hem staande. “Of het misschien mogelijk zou zijn om de rechter berg ongemoeid te laten ?” De kraanmachinist kijkt of hij het in Keulen hoort donderen. Op dat moment vliegt een groot aantal oeverzwaluwen uit hun nesten. “Er zitten oeverzwaluwen”.
De kraanmachinist kijkt de oeverzwaluwen na. “Die maken nesten in steile wanden hé ?” Zegt hij. “Ja”. “Hoe lang duurt dat ?” “Een paar weken” antwoord ik. Hij verslijt me waarschijnlijk voor redelijke getikt. Voor dag en dauw naar een paar gaten in een hoop zand staan te staren. En daar dan ook nog foto’s van maken…”Ik maak wel een paar extra steile wanden, misschien komen er nog meer”. Zegt hij. En trekt op. Met zijn machine van enkele tonnen omzichtig om de nesten heen sturend, naar het linkerdeel van de berg.
Verslag van de niet-vogelexcursie Zouweboezem
Dit verslag van de niet-vogelexcursie gaat over de beestjes die we wel tegen zijn gekomen, maar die niet tot het vogelrijk behoren. En dan heb ik het vooral over libellen. Die vliegen in grote getale rond in de Zouweboezem en omgeving. De kikker noem ik niet eens.
De soort die we het meeste tegenkwamen, was zonder meer de Vroege Glazenmaker. Een grote libel met een bruinig lichaam en groene ogen. Deze soort vliegt de hele tijd, en laat zich daardoor moeilijk fotograferen. Vandaar dat ik er geen foto van heb. Wel in mijn archief gelukkig, dus die staat hier naast afgebeeld. | |
De Glassnijder liet zich ook zien. Ook zo’n vlieger, maar deze nam wel even tijd voor een fotoshoot. | |
Ook de variabele waterjuffer was talrijk. Misschien wel talrijker dan de vroege glazenmaker. Er ze waren druk bezig met elkaar het hof te maken. De variabele waterjuffer dankt zijn naam aan de variabele lengte van de blauwe onderdelen op het lichaam, die naar de staart toe steeds verder afneemt. | |
Van de juffers liet de grote roodoogjuffer zich goed zien. Meestal rustend op een blad van de waterlelie. Dat is dus makkelijk zoeken. | |
Op de weiden rond de Zouweboezem vlogen op korte afstand zowel de viervlek, de platbuik en de gewone oeverlibel rond. De viervlek heeft vier vlekken op zijn vleugels. De meeste andere soorten hebben er slechts twee. | |
De platbuik heeft een platte buik. Als je hem ziet vliegen is het net een veel te grote wesp. Dus best wel angstaanjagend. Maar het is dus een libel en die steken niet. | |
De Gewone Oeverlibel is een soort die vaak op het pad gaat zitten. Daarom zie je die ook vaak, als je tenminste op het pad blijft. | |
Daarnaast kwamen we ook nog een Geelbandlangsprietmot tegen. Deze soort heeft een gele band en lange sprieten. | |
En, als klap op de vuurpijl, bij het verlaten van de boezem, kwamen we, in het weekend van de landelijke argusvlindertelling, een argusvlinder tegen. Eén. Maar die telt wel. |