Inspiratie door frustratie
Het wachten duurt zo lang
De herfst is vervlogen, natuurlijk is dat zo
en komt de winter vol met stormen
met koude, donkere luchten
dan snap ik dat ook zo
maar nu de zon weer tussendoor stunt
en hoop en soms wat warmte geeft
Kom vogel, doe je bek eens open
en laat maar horen wat je kunt
Verscholen in wat struiken
bang voor weet ik veel misschien?
Kom vogel smeer dat keeltje!
Je eerste kameraden uit het vrije zuiden dan?
Zijn zij je voor? Ga jij teloor?
Kom vogel, laat je niet kisten!
“ Piep”, ik doe je voor!

Vogelboeken
Er verschijnen met grote regelmaat nieuwe boeken over vogels. Voor een liefhebber van boeken en het natuurlijke buitenleven is dat een bodemloze snoeppot. Waar je dus verstandig mee om moet gaan. Twee van mijn nieuwste aanwinsten wil ik er graag even uitlichten.
‘Aard van het beestje, de beekprik, de wielewaal en 98 andere landgenoten’ van Caspar Janssen met illustraties van Margot Holman. Een uitgave van Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen 2023.
Als je geboeid bent door de fauna om je heen is het een waar genoegen Caspar Janssen te lezen. Een niet voor niets bekroond boek, in december 2024 winnaar van de jaarlijkse Natuurboekenprijs. Caspar schrijft op een prettige, zeer lezenswaardige manier over zijn persoonlijke ervaringen in de Nederlandse natuur en zijn ontmoetingen met experts en liefhebbers. Misschien dat niet ieder geportretteerd beest tot je verbeelding spreekt. Dan nog leest het heerlijk weg. Een ode aan de Nederlandse natuur die in ons land steeds meer in de knel komt. Dit boek staat overigens niet bij mij in de boekenkast maar in mijn e-reader.

‘Vogeltaal, hoe vogels met elkaar communiceren’ van Barbara Ballentine en Jeremy Hyman (oorspronkelijke titel: Bird Talk) met een voorwoord van Camilla Dreef. Een uitgave van Veen Media (Amsterdam, 2022) in samenwerking met NewScientist.
Als je je een beetje voor vogels gaat interesseren kom je erachter dat ook dit een bodemloze snoeppot is. Je kunt je blijven verbazen wat er allemaal in de vogelwereld gebeurt. Bij alles wat je (bij)leert en ervaart kom je tot de conclusie dat er nog veel meer is wat je niet weet en misschien wel nooit zult ervaren. Mooi toch deze eindeloze levenskracht. En natuurlijk enorm inspirerend. Het lukt het boek Vogeltaal de resultaten van veel wetenschappelijk onderzoek voor een leek op een duidelijke manier te presenteren: op welke manieren communiceren vogels en wat is eigenlijk communicatie? Of het nu gaat om man-vrouw communicatie, territorialiteit en dominantie, communicatie tussen ouders en jongen, waarschuwingssignalen en het leven in groepen, Vogeltaal doet het uit de doeken. Met de kanttekening dat nog steeds onderzoek nodig is, dat we nog steeds niet alles weten ook al denken we soms van wel. Het laatste hoofdstuk ‘Communicatie in een rumoerige wereld’ geeft aan hoe hard vogels aan de slag moeten om zich nog verstaanbaar en kenbaar te maken in onze steeds drukker, vuiler en warmend wordende wereld.

Mocht je een van deze boeken willen aanschaffen dan wens ik je veel plezier met het lezen. Maar vergeet vooral niet naar buiten te gaan en te genieten van alles wat de natuur te bieden heeft.
Vogeltjesalbum 11 (Haiku’s)
句
Een nieuwe reeks Haiku’s, drie regels van respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen, voor een ode aan vogels en de natuur.
Familiebezoek
Onder vele brandganzen
Ook een roodhalsgans
Knallende kleuren
Groene vogels op groen gras
Twee groene spechten
Pontische meeuwen
Kunnen ook wensvogel zijn
Het zal eens lukken
Loerende steenuil
Hij ziet ons, wij hem haast niet
Meer ZEN krijg je niet
Kauwtjes in de tuin
Jong en oud, brutaal en stil
Genot voor het oog
Grote wolk spreeuwen
Gecoördineerd dansen
Oh wat is dat mooi
Twee mijlpalen en een daadkrachtig optreden
Zoals het echte twitchers betaamt, zaten we (Karine, Alain, Mark, Raymond en ikzelf) op 24 december om 8.30 uur in de auto met maar één doel: de dwergaalscholver bij Lelystad. Natuurlijk zouden we ook de Siberische taling bij Heerhugowaard kunnen meepikken (lifer voor Alain en Mark) of de rosse franjepoot bij Biddinghuizen als mooie jaarsoort, maar de dwergaalscholver had niemand nog.
En we hadden nog twee extra redenen om hem te pakken te krijgen: Raymond stond op 199 jaarsoorten en ikzelf op 299 lifers in Nederland. Er was dus kans op twee mooie mijlpalen.
In druilerig en koud weer met doucheregen die niet op de buienradar zichtbaar was, liepen we om 9.45 uur vol goede moed van de parkeerplaats naar de locatie waar ie voor het laatst gezien was. Dat was een half uur geleden dus dat zou moeten lukken.
Er was nog één andere vogelaar maar zijn non-verbale communicatie beloofde niet veel goeds: zijn scope stond eenzaam niks te doen en zelf liep ie er een beetje doelloos omheen. ‘Op dat eilandje zit ie altijd dus hij zal wel weer terugkomen.’
We zagen mooie nonnetjes, dodaarsjes en veel aalscholvers, maar de dwergversie liet zich niet zien. Door de beregende scopes en verrekijkers en het sombere weer werd het ook steeds moeilijker om de overkant scherp in beeld te krijgen.

foto nonnetjes Raymond van der Ham
Bij gebrek aan zeldzame vogel ging Mark in gesprek met een collega-boswachter die net was aangekomen, samen met een reporter van Omroep Flevoland. De reporter wilde die vreemde vogelaars vast komen leggen. Lang verhaal kort: voor ik het wist (dank je, Mark) stond ik voor de camera te vertellen dat slecht weer niet bestaat, alleen slechte kleding, en dat we de dwergaalscholver nog niet hadden gezien. Wat een nieuwswaarde…
We werden steeds kouder en natter maar het bezoekerscentrum van het Flevo-landschap was maar tien minuten lopen. Op weg naar de warmte pikten we nog even twee wilde zwanen mee.

foto wilde zwaan Mark Kras
Blij verrast waren we met de gashaard die ons in een mum van tijd weer op temperatuur bracht. De koffie en de vroege lunch waren erg welkom.
‘Die rook die daar omhoog kringelt, zit die nou achter of voor het glas van de haard?’
Deze wat naïeve vraag van mij was het startsein voor Karine om in actie te komen. Met gevaar voor eigen leven griste ze de rokende mutsen en handschoenen bij de haard weg, en rende ze naar buiten om de rookontwikkeling met behulp van de regen te stoppen, terwijl ze een camera, een verrekijker en twee kopjes zonder koffie in haar vlucht meenam. De anderen stonden erbij en keken ernaar… Wat een daadkracht!
De handschoenen die Mark daarna nog even op dezelfde plek te drogen legde alsof er niks was gebeurd, moesten van de vriendelijke doch resolute bedrijfsleider direct worden verwijderd.
Na dit avontuur vertrokken we hoopvol voor een volgende poging. Toen we even snel op waarneming.nl keken, bleek dat de dwergaalscholver tijdens onze lunch door een andere vogelaar was gezien. Dat hadden wij weer, een confrontatie met een van de vogelaarswetten van Murphy: vijf minuten nadat je zelf aan de koffie bent gegaan, laat een zeldzame vogel zich aan anderen zien. Dat waren precies de vijf minuten die we kwijt waren geraakt aan onze aangebrande mutsen. Zo’n dag zou het toch niet worden?
We liepen de route die we al ongeveer zes keer gelopen hadden dus we kregen een behoorlijk kastje naar de muur-gevoel. Die kleine rakker liet zich niet zomaar te pakken krijgen. ‘Zullen we dan maar naar de Siberische taling gaan?’ Maar die bleek wat verder weg dan gedacht: het was nog een uur en een kwartier rijden naar Heerhugowaard. De rosse franjepoot zat wel wat dichterbij…
Toen we de moed net op wilden geven, kwam er plots weer een melding binnen: vijf minuten geleden zat ie niet ver van ons vandaan. Voor de zevende keer liepen we het blauw-oranje bruggetje over. Twee tegemoetkomende twitchers hadden ‘m gezien maar hij was net opgevlogen naar de kant waar we vandaan kwamen. We hadden nu redelijk goed zicht over de plas en weer was het de daadkracht van Karine die ons hielp: in een mum van tijd had ze het beestje in de scope!

foto dwergaalscholver Toine Andernach
Op het moment dat de anderen een blik door de scope wilden werpen, vloog ie alweer de andere kant op, maar we zagen ‘m nog wel in de plas landen. Nu lieten we ‘m niet meer los. We wandelden stevig door naar de andere kant van de plas en zagen al snel een groepje andere twitchers staan. ‘Hij zit daar onder die takken die een driehoek vormen.’ Dwergaalscholvers schijnen altijd laag te zitten. Scopes, kijkers en camera’s in de aanslag en ja hoor, na 4,5 uur geduld konden we ‘m allemaal prachtig zien en vastleggen.
Onze mijlpalen moesten worden gevierd met een biertje en een borrelhapje. En waar kon dat beter dan bij het bezoekerscentrum? ‘Zijn jullie daar weer!’ We hadden een onvergetelijke indruk achter gelaten. En namen voor de zekerheid een tafel op veilige afstand van de haard.

Een dag om nooit te vergeten!
‘Die zal wel weer verkeerd zijn ingevoerd’, dacht ik toen ik op zaterdag 5 oktober een zeer bijzondere soort zag die op waarneming.nl in Meijendel was ingevoerd. Beginnende vogelaars verwarren wel vaker zeldzame soorten met algemene soorten. En bovendien had ik nog nooit van een roetvliegenvanger gehoord. ‘Een wat?!’ Die staat niet eens in de Collins-gids met vogels van Europa! In Europa was ie pas twee keer eerder waargenomen en in Nederland zelfs nog nooit. Dus dat kon niet kloppen.
Maar het snel stijgende aantal ingevoerde waarnemingen, ook van oude rotten in het vogelaarsvak, deed toch alarmbellen rinkelen. Daar moesten we maar eens gaan kijken. En Kees wilde wel mee. Voor hem was het weliswaar geen lifer want hij had hem een aantal jaar geleden al in China gezien. Maar als Nederlands unicum was ie ook voor Kees een must-have.
Op zaterdagmiddag en -avond hadden we andere verplichtingen maar het beestje zou er vast op zondag ook nog wel zitten. Met goede moed vertrokken we daarom om 8.00 uur richting Meijendel. Daar bleek het om 8.30 uur al zo druk te zijn dat we de auto buiten de vakken moesten parkeren, maar dat ging net. Onderweg naar de plek van de meest recente waarneming kwamen we tientallen vogelaars tegen. Tesselaren, Zwollenaren, Limburgers en Vlamingen waren al vanaf 7.30 uur op zoek naar de heilige graal. Voor Kees was het een warm bad want die kwam om de tien meter een bekende tegen. Maar dat mag ook wel met meer dan vijftig jaar vogelervaring.
Na een uur had de roetvliegenvanger zich nog niet laten zien dus overwogen we om een poging te wagen om de bosgors in de Amsterdamse Waterleidingduinen te gaan bekijken: ook een lifer voor mij. We bleven toch maar hangen want je weet maar nooit, maar na twee uur tevergeefs rondscharrelen werd het tijd voor koffie bij hotel Duinoord, vlakbij de parkeerplaats. Dat is een strategische plek want als ie zich dan alsnog aankondigde, zouden we ons snel naar de bewuste plek kunnen begeven. Maar helaas, geen roetvliegenvanger meer in beeld.
Vanwege andere verplichtingen was het rond 11.00 uur tijd om huiswaarts te keren. Zou dit de eeuwige dipper* op de dip-lijst van Kees worden? En zouden al die twitchers van heinde en verre helemaal voor niks naar Meijendel zijn gekomen? In de auto spraken we af dat we om 14.30 uur terug zouden gaan als hij ondertussen nog zou opduiken. Natuurlijk trad kort na thuiskomst de twitcherwet van Murphy in werking: een zeldzame vogel laat zich alleen zien tot kort voor aankomst op en vanaf kort na vertrek van de waargenomen plek. De roetvliegenvanger werd vanaf 12.00 uur weer massaal gemeld. En wij zaten in Delft…
Ondertussen hadden ook Marc en Gerard aangegeven dat ze graag meewilden om deze Once in a lifetime-experience mee te gaan maken. Stipt om 14.30 uur vertrokken we voor een tweede poging. Na wat parkeergeluk wandelden we om 15.00 uur met goede moed naar de plaats van de meest recente waarneming en die was nog maar van een paar minuten geleden.
Vijf minuten later stonden we tussen tweehonderd twitchers naar de top van een kale boomtak te kijken want daar zat ie tien minuten geleden gewoon. Dus een kwestie van tijd… En ja, de tijd bleek inderdaad te verstrijken: na een kwartier was de kale tak nog steeds de kale tak. Zo ook na een half uur …, na drie kwartier … en na een uur. Moesten we dan toch maar naar de bosgors en met pijn in ons hart afscheid nemen van de kans op een roetvliegenvanger? Maar geduld is een schone zaak en hij was al eerder teruggekomen naar de top van de kale tak.

Na anderhalf uur kwam het verlossende woord: ‘ja, ja, ja, hij zit er weer!’ Alle aanwezige kolossale toeters stonden in een flits schuin omhoog gericht, en kwamen samen op een punt: de top van die kale tak die een iconische kale tak zou worden. Daar zat ie prachtig te shinen in het namiddagzonnetje terwijl onder hem een collectieve zucht van verlichting werd geslaakt. De meest fanatieke twitchers straalden van geluk en vielen elkaar in de armen. En een Franstalige twitcher kon z’n tranen nauwelijks bedwingen. Zo kreeg een behoorlijk individualistische activiteit (zet mensen massaal bij elkaar en laat ze allemaal in stilzwijgen naar boven kijken) toch nog een sociaal trekje.

Nu hadden we de smaak te pakken en de bosgors zat er nog. We besloten om die ook maar te gaan scoren. Na het nodige verwachtingsmanagement met het thuisfront kregen we van de CEO’s (partners) de telefonische toestemming om deze avond het eten het eten te laten. Al slalommend langs de vogelfotografen die aan vijfhonderd foto’s van de roetvliegenvanger nog niet genoeg hadden, snelden we naar de auto en hup richting de Amsterdamse Waterleidingduinen.
We namen de ingang bij boshut ’t Panneland en liepen daarvandaan in een kwartier naar de plek van de bosgors. Onderweg hoorden we een geluid dat verdacht veel op het koeren van een zomertortel leek. Volgens Kees was dat in deze tijd van het jaar nogal onwaarschijnlijk want ze broeden hier helemaal niet.
Maar eerst de bosgors. Een stuk of zes mensen stonden en lagen op een rijtje foto’s te maken dus dit zou een makkelijke twitch gaan worden. Dertig meter voor ons scharrelden twee gorzen: een rietgors en jawel, een bosgors. Die lijken in winterkleed behoorlijk veel op elkaar dus het was mooi om ze zo naast elkaar te kunnen zien.

Op de terugweg hoorden we weer zomertortelachtige geluiden maar we kwamen er al snel achter dat het hier niet om een lid van de avifauna ging. We leerden dat een bronstig damhert erg goed is in het imiteren van een zomertortel.
De balans van deze succesvolle twitchdag: twee lifers voor Marc en mij, eentje voor Gerard en een Nederlandse lifer voor Kees. Een pannenkoek en een biertje in boshut ‘t Panneland maakten de dag compleet. Het was een dag om nooit te vergeten.
*dipper: een zeldzame soort (een twitch) die je op locatie niet meer hebt kunnen waarnemen.
