Home » Werkgroepen
Categoriearchief: Werkgroepen
Vogels van Jaffa: de avifauna van een Delftse begraafplaats (1964-2024)
Jaffa: een oude begraafplaats, nu midden in Delft, maar bij de opening in 1868 nog midden in de Wippolder. Ik woon niet ver van Jaffa en kwam daar in de 80’er jaren al als florist en wandelaar. In de winter zag ik daar vogels die in de wijde omgeving niet voorkwamen. Daardoor vatte ik het plan op om daar de vogels te gaan inventariseren.
Vier jaar lang heb ik de inventarisatie gedaan, van 2018 tot en met 2021. In het begin vooral in de winter, maar al gauw jaarrond. Jaffa werd mijn ‘local patch’. Daarna heb ik me verdiept in de broedvogeltellingen van de Vogelwacht (vanaf 1964!) en heb ik ook Waarneming.nl gescreend. Mijn bevindingen heb ik gebundeld in een uitgebreid verslag, hieronder staan enkele highlights.
In de afgelopen ruim 60 jaar is het respectabele aantal van 85 soorten op Jaffa waargenomen, waarvan er 50 hebben gebroed. Per jaar werden gemiddeld 24 broedsoorten geteld. Acht soorten (wilde eend, houtduif, heggenmus, merel, tjiftjaf, winterkoning, koolmees, pimpelmees) waren ieder jaar van de partij.
Van 1965 tot 2006 zijn 19 soorten als broedvogel verdwenen, waaronder soorten die jaren achter elkaar en soms met veel territoria aanwezig waren (huismus, groenling, spreeuw, grauwe vliegenvanger, spotvogel). Sommige verdwenen soorten zijn later weer incidenteel aanwezig (groenling, fitis, tuinfluiter, putter, zomertortel, gekraagde roodstaart). De zanglijster liet vanaf 2010 vaak verstek gaan en zou de volgende soort kunnen zijn die broeden op Jaffa niet meer ziet zitten.
Het valt op dat veel van de soorten die van Jaffa zijn verdwenen of minder voorkomen, trekvogels zijn: na het broedseizoen verhuizen ze (deels) naar zuidelijker streken, om pas na de winter weer terug te keren. Dit zijn veelal ook insecteneters, die in de herfst en winter in ons land weinig of niets te zoeken hebben. Zou de tegenwoordige insectenarmoede iets met hun verdwijnen te maken hebben gehad?
Tegenover de verdwenen soorten staan 17 soorten die vanaf 1968 zijn verschenen. Dit betreft vooral bos- en parkvogels, zoals de gaai, staartmees, grote bonte specht, boomkruiper, holenduif, ekster, roodborst, groene specht, sperwer en halsbandparkiet, hetgeen waarschijnlijk verband houdt met het ouder worden van het bomen- en struikenbestand.




Lopen de populaties zwaluwen terug ?
Jaarlijks worden de oeverzwaluwwanden in de regio schoongemaakt, en wordt het broedsucces gemonitord. De jonge zwaluwen worden daarbij geringd. Zo is precies te zien hoeveel nesten en er in gebruik zijn genomen.
De hoogste bezetting was in de oeverzwaluwwand bij het Kraaiennest. Maar liefst 128 bezette nestgaten. De wand in de Harnaschpolder scoorde 90 nestgangen. De wand bij de A4 had hooguit 10 nesten. Het overzwaluwenhotel aan de Korftlaan bleef onbezet, maar gelukkig zat er wel een scholeksterpaartje op het dak. De aantallen gebruikte broedgangen van de vier wanden die wij onderhouden, waren in voorgaande jaren respectievelijk 346 stuks en 387 stuks. Dit jaar dus slechts 228 stuks 🙁. De wanden worden gemonitord en er wordt ook regelmatig geringd. Zie de foto’s die zijn gemaakt door Hans. De vaardige handen zijn van Rinse, onze bevoegde “ringer”. Er worden ook diverse al geringde vogels aangetroffen, waarbij de herkomst bepaald kan worden. Vaak zijn het zwaluwen uit eigen wanden maar ook van ver weg. Maar liefst drie stuks uit België! Wauw!


Op 22 juli was er al een huiszwaluwenverslag op deze site van Annemieke en Gerard die een telling hadden verricht. Zij constateerden veel minder nesten in Pijnacker, maar beduidend meer nesten in de Oude Leede en Rodenrijs. De huiszwaluwen aan de Dwarskade houd ik jaarlijks in de gaten. Ooit nestelden ze aan 12 huizen en had ik er aan ons eigen huis 24 stuks op het hoogtepunt. Toen was er nog geen woonwijk achter ons huis. Inmiddels zie ik wel soms wat huiszwaluwen rondvliegen, maar heb geen bezette nesten gezien. Ik hoop dat het gaat om locatiewisseling, maar ik vrees teruggang vanwege het minder beschikbaar zijn van insecten. Deze zijn voor mensen misschien niet zo gewenst, maar zwaluwen lusten er wel pap van.
Huiszwaluwtelling Delft en Omstreken
Voor de dag dat Gerard en ik de huiszwaluwtelling wilden gaan doen, werd net als vorig jaar een warme dag voorspeld. Zeven uur vertrek was ons toen goed bevallen, dus dit jaar ook vroeg op!
Na een klein halfuur fietsen zijn we met de telling begonnen aan de Nieuwkoopseweg in Pijnacker. Mooie boerderijen langs de weg, knobbelzwanen in het land én nesten van huiszwaluwen tegen de dakrand geplakt. Dát was waar we voor kwamen! Een huiszwaluw bouwt zijn nest van modder en speeksel, een soort halve bol met een kleine opening aan de bovenkant. Ze metselen het nest tegen een muur of onder een dakrand, vaak in kolonies met meerdere nesten bij elkaar. Alleen de bewoonde nesten worden geteld. Als je veel huiszwaluwen ziet vliegen, let dan goed op: er zitten dan eigenlijk altijd wel nesten in de buurt.
Via de Emmastraat en de Van Brachtstraat, straten die ieder jaar nesten opleveren, door naar de Klapwijkseweg. Daar herkenden we de omgeving bijna niet meer. Er wordt op het moment veel gebouwd. We vonden dan ook geen enkel nest. Bij sommige huizen waar vorige jaren wel huiszwaluwnesten zaten, zaten ze nu niet. Bij andere huizen zaten ze juist weer wel.
Het is opvallend dat bewoners van de huizen waar huiszwaluwnesten zitten, blij zijn met de vogels. Ze vinden het leuk als de huiszwaluwen weer gearriveerd zijn vanuit Afrika. We hebben met diverse bewoners een praatje gemaakt. Vanwege het lekkere weer waren mensen buiten in de tuin bezig. Voor ons een mooie gelegenheid om meer te horen over de vogels. Zo vertelden meerdere mensen dat de huiszwaluwen laat waren dit jaar. De oorzaak hiervan kan zijn dat het slecht weer was op de trekroute. Bij regen, bewolking en/of een sterke wind wachten de vogels met vliegen.
De telling liet andere resultaten zien dan vorig jaar. We hebben dit jaar 198 nesten geteld. Veel minder nesten in Pijnacker, maar beduidend meer nesten in de Oude Leede en aan de Rodenrijseweg.
Op de dag van de telling werd het uiteindelijk niet zo warm als vorig jaar. Deze dag in juli was het rond de 26°C met windkracht 3. Prima uit te houden op de fiets. Wij sloten af met 44,5 kilometer op de teller. Wel wat anders dan de duizenden kilometers die de huiszwaluwen straks moeten afleggen, terug naar Afrika.

De Delftse lepelaar heeft landelijke bekendheid
Het zal de vaste lezers van deze website niet ontgaan zijn dat er een kolonie lepelaars broedt “in een park in Delft”. Maar ook landelijk trekt deze kolonie de aandacht.
In diverse tv-programma’s hebben de Delftse lepelaars een hoofdrol gekregen. Ook hebben ze een belangrijk rol in een bioscoopfilm over de lepelaar.
Al in 2013 is hier het eerste paartje neergestreken. Zij zaten erg in het zicht wat stress opleverde bij vogelend Delft (“is er niet teveel verstoring”). Een drietal jongen werd hier grootgebracht. Een jaar later kozen ze voor een plek, die iets meer beschut lag. Sinds die tijd is het een vaste broedplek voor de lepelaar geworden.
Nu broeden er wel tot zo’n 15 paren. Dat aantal is niet precies duidelijk omdat ze moeilijk te tellen zijn. Ze zitten vlak bij elkaar in dichte begroeide kruinen van de bomen.
In maart besteedde Omroep West een nieuws-uitzending over de Delftse lepelaar. Zie dit artikel : https://www.omroepwest.nl/nieuws/4943251/wonderlijke-vogel-naast-ikea-trekt-dagelijks-hordes-spotters-broedt-op-15-meter-afstand. De uitzending staat ook op youtube:
Op 2 april werd door de EO een film uitgezonden over de lepelaar in Nederland, waarin de Delftse lepelaars goed in beeld kwamen. Zie ook NPO-plus : https://npo.nl/start/serie/de-lepelaar-in-een-roerige-wereld
Op 29 april was een uitzending van BinnensteBuiten waarin Camilla Dreef uitgebreid de Delftse lepelaar aan het woord liet. Voor degenen met een NPO-plus account is deze uitzending terug te kijken via: https://npo.nl/start/serie/binnenstebuiten/seizoen-11_1/binnenstebuiten_3151/afspelen. Maar wellicht is de aflevering ook via uitzending gemist te bekijken. Hieronder een stukje uit die uitzending.
Ook bij de gemeente Delft zelf staan de lepelaars op de agenda onder het kopje “Groenmakers”. Zie https://www.instagram.com/reel/DJ9WXvJsjxG/?igsh=dmN1NXUyaWw1ZHUy
Onze secretaris Hans sluipt mee met dit succes en mag zich al bijna BN-er noemen.
Delftse lepelaars krijgen geringd bezoek
Bijna dagelijks breng ik een bezoek aan de lepelaars op het vogeleiland. In de stukjes van Leo Meeuwisse wordt ik wel eens genoemd. Op 24 april zo rond de middag besloot ik een rondje polder te doen. Het weer is wat grauw en mottig. Op het vogeleiland is het relatief rustig. Er zijn zo’n acht a tien nesten waar nu jonge lepelaars huizen. Het kenmerkende gekir hoor je al van verre. Ze zijn steeds meer aan het zicht onttrokken met al dat snel groeiende blad. Bij de nesten is één van de ouders op het nest of dicht in de buurt.
Hoog tussen de takken zijn wat lepelaars aan het bakkeleien. Wat ouderdieren, veronderstel ik, die in de buurt van hun nest rondhangen. Immers passen ze bijna niet op hun nest met die snel groeiende kuikens. In het gebakkelei valt mij één lepelaar op. Heeft die nu een ring? Met de kijker speur ik tussen de takken door en ja! Een overduidelijke rode ring met daaronder een witte ring met een lettercode aan de linkerpoot. De rechterpoot draagt een metaalkleurige ring.
Met al die bewegingen en geruzie daar hoog in de takken is de ring moeilijk af te lezen. Ik heb spijt dat ik mijn camera niet bij mij heb of de scoop. Ik sta in tweestrijd, zal ik wel…..zal ik niet. Jawel ik ga terug naar huis om de camera te halen. Ik weet dat het risico bestaat dat de geringde lepelaar er straks niet meer is. Ik woon gelukkig heel dichtbij en binnen 15 minuten sta ik weer bij het vogeleiland. De lepelaar met ring is er nog, alleen nu wat verder naar achteren. Het hapt wat naar groene twijgjes en er wordt behoedzaam gehupt van de ene op de andere tak. Nu is er geen andere lepelaar bij. Eenzaam worden de veren gepoetst. Aan de eenzaamheid op hoogte komt snel een einde. Een opmerkzame lepelaar ploft uit de lucht direct naast de geringde. Dit levert een spectaculaire ruzie op. Met zijdelingse bewegingen slaan de snavels tegen elkaar. Veren staan op, vleugels slaan uit en de diepe ‘oek’ geluiden galmen over het eiland. Voor mij de gelegenheid om de camera zijn werk te laten doen.
Thuis kan ik op de foto’s het ringnummer aflezen. Het is duidelijk dat het om een jong dier gaat. De veerpunten zijn zwart en de kenmerkende snavel is aan de onderzijde nog bleekgeel van kleur. Met wat speurwerk op de website van werkgroep lepelaar komt ik erachter dat het hier om lepelaar Meep gaat. Meep is geboren op het eilandje Griend (Waddenzee) in mei 2023 en voorzien van een zender op 22 juni van datzelfde jaar. Meep is één van de vele lepelaars die in 2023 zijn geringd en voorzien van een zender.
Op de website van de werkgroep lepelaar meer hierover:
https://werkgroeplepelaar.org/nieuws/2024/01/12/de-avonturen-van-gezenderde-lepelaars/
Via de app animal tracker en via onderstaande weblink is Meep te volgen. Daaruit leer ik dat Meep vorig jaar ook al ons vogeleiland heeft bezocht. Ook wordt Meep vaak gezien bij de N3MP en wordt gezien bij de broedkolonie van park Cronensteyn nabij Leiden. Wat ook opvalt is dat Meep sinds de geboorte altijd in Nederland is gebleven. Een fenomeen dat de laatste jaren vaker wordt gezien bij jonge lepelaars.
https://www.globalflywaynetwork.org/tracks/species/Platalea%20leucorodia
Hoe heeft Meep het vogeleiland gevonden? Dat is natuurlijk giswerk. Mogelijk overlappen de foerageergebieden van verschillende lepelaar kolonies elkaar. En ontmoeten ze elkaar in de voedselrijke polders. En wellicht is Meep gewoon een keer meegevlogen. Wie weet draagt Meep in de toekomst bij aan het broedsucces in Delft…..of elders.
Foto’s: Arnaud van den Berg



