De IJsvogel
Door de zachte winters van de afgelopen jaren gaat het goed met de ijsvogel.
Het beestje is een goede ambassadeur. Iedereen is enthousiast bij het zien ervan. On-nederlands zo mooi hoor je dan. Ik vraag me dan altijd af waarom dat on-nederlands, zijn wij van die grijze/grauwe vogels gewend? En de putter dan?
Maar inderdaad, de overweldigende felle kleurencombinatie van blauw, oranje en wit is circusachtig bont. Bij sommig licht is het blauw meer blauwgroen.
Op de foto een vrouwtje, herkenbaar aan de ondersnavel die niet zwart is. Ze zit hier op de rand van onze vlonder bij het vijvertje en verschalkte 2 stekelbaarsjes. De snelheid van afsprong, duik en weer terug is minder dan een seconde. Twee snelle slagen opzij en het visje gaat naar binnen. Vis is licht verteerbaar dus zo’n vogel eet er relatief veel van. Alle viseters eten wel 2x zoveel als vleeseters.
Als je heel rustig beweegt blijft de ijsvogel nog net even zitten, maar schuw is hij wel. En als je geluk hebt en een nest vindt kun je pas echt genieten. Bij mij thuis kon ik de foto vanuit de huiskamer nemen.
Tegenwoordig komt hij in onze streken ook meer voor. De steile wanden van rivieroevers zijn bij ons ingeruild voor boomstronk met kluit, kunstoevers, oeverzwaluwwanden en lage graskanten van zo’n 50 cm hoog. Als ze maar een nestgang van ongeveer 50 cm kunnen graven, mag natuurlijk ook langer. De vijf jongen groeien als kool en voor je het weet beginnen ze aan het 2e legsel. Er zijn zelfs 3 legsels gemeld. Ik schat het aantal territoria op 6 voor de gemeente Delft. Ze worden niet vermeld in de overzichtsgids 2012, ons jubileumnummer.
Na zachte winters gaat het goed: De afgelopen korte vorstperiode zal nu toch de nodige slachtoffers hebben opgeleverd
Groene specht in mijn tuin
Dat ondiepe rustige slootje wordt afgezoomd door uitgegroeide wilgen en elzen. Die laatste zijn zeer aantrekkelijk voor mezen, sijzen en zwartkoppen.De grote wilg van de buren is voorzien van een bosuilenkast en 5 meter verder staat de oude els op onze grond.
En in die els heeft een paar jaar geleden een grote bonte specht een nestholte gemaakt, heel knap want het kan niet inwateren.
De jongen zijn groot geworden en de wijde wereld in.
Dat gat heeft aantrekkingskracht voor spreeuwen, maar vorig jaar ook voor een groene specht. Die belangen botsten regelmatig en fel.
Uiteindelijk heeft die groene er minimaal een jong grootgebracht, heel achterbaks. Ik heb er weinig van gezien. Tegenover het nest hangt wel die bosuilenkast en daar zijn 5 torenvalkjes in groot geworden. Wellicht dat de specht zich daarom gedeisd hield.
Ook afgelopen jaar is er een nieuwe generatie opgegroeid.
Regelmatig vlogen ze van het grasveldje of de rand van het pad terug naar de boom. Vaak klommen ze aan de achterkant omhoog, soms even om de hoek kijkend.
Het is me niet opgevallen dat we minder mieren hadden, maar dat zou wel moeten. Ze roeien hele nesten uit. De bosmier is favoriet maar in het westen ook de andere soorten. Ze wroeten het gras weg en dan likken ze de mieren en vooral de larven op. Dat beetje schade neem ik graag op de koop toe want het is een schoonheid om te zien.
Het hele jaar door horen we de specht, al is het in de winter een soort verplicht nummertje zonder inspiratie. Het beestje heeft een leefgebied van ca 1 km in het vierkant.
Bossages en open veldjes is ideaal.
Een keer heb ik de bonte en de groene zien vechten, al leek het meer een rituele dans op de boomstam.
Mijn tuin
Bij fazanten denk iedereen natuurlijk aan Prins Bernhard. Die liet op de Koninklijke Domeinen jonge fazanten uitzetten en flink bijvoeren.
En niet om ze later met een schepnetje te vangen. Dat ras is ontsnapt want in mijn tuin komen ze ook eten. Bij het kippen voeren blijft er genoeg over voor wat duiven en dus ook die koninklijke vogels.
Want mooi zijn ze allebei, man en vrouw. Ik zie ze veranderen gedurende het jaar van een matte schuchterheid naar een felle, helle verschijning. Ook het vrouwtje krijgt gloed en rode mascara.
De mannen vechten op het grasveldje naast ons huis. Ze proberen elkaar te krabben en pikken naar de rode pluimpjes, duikend en springend, bijna dansend rond elkaar.
Soms knokken ze een beetje terughoudend met een kippenhaantje, maar meestal zijn ze alleen nadat de kippen gegeten hebben. In het najaar 2 soms 3 hanen met een handvol hennen. Net als de kippen zijn ze een beetje dom. Zit er een aan de verkeerde kant van het hek dan blijft hij of zij zomaar 10 minuten driftig heen en weer te dreutelen. Het hek gaat niet open dus ben ik benieuwd waar die hersencellen voor zijn.
Net als kippen kunnen ze bijna rechtstandig opvliegen en met een harde vleugelslag over de kas wegvliegen. Overigens veel verder dan een gemiddelde kip die slechts een meter of 20 haalt.
Wanneer ik de krant uit de brievenbus aan de Zuideindseweg haal strooi ik ook altijd wat voer op onze toerit. Teruglopend zie ik dan kauwtjes, kraaien, eksters, houtduiven, holenduiven, tortels, fazanten, vinken, koolmezen en soms een gaai. Natuurlijk niet allemaal tegelijk.
Al die beesten zijn dus te manipuleren. De maag lijkt dan belangrijker dan de hersenen, want onze katten lopen daar ook. Al hebben die wel een belletje aan.
In aanloop van de broedtijd is de samenwerking tussen de fazanten dus over. De gevechten zijn voorbij en aan de overkant van het andere slootje hoor je soms het vleugelgeroffel en de tarzankreet van het mannetje. Dat is wel zo gemakkelijk communiceren, het geluid draagt wel 500 meter in ons drukke westen.
Dat andere slootje scheidt onze percelen van de zwaar verruigde groenstrook rond onze percelen. Die is ooit aangelegd om het zicht op industrieterrein Ruijven af te schermen.
Ik ben daar heel blij mee.
En de fazanten ook. Het is een mooie schuil- en rustplaats voor zo’n 15 stuks. Ik heb de strook verboden gebied verklaard voor gemeente en hoogheemraadschap, want die willen altijd alles schoon en kaal maken. Gelukkig zit er nu ook een Cetti’s zanger en daar kan ik indruk mee maken.
Inmiddels hebben enkele fazanten ook de tuin ontdekt en daar struinen ze regelmatig. Dus wanneer ik ’s morgens de kippen ga voeren schrikt ik me vaak een hoedje omdat er weer een opvliegt op 4 meter afstand.
’s Avonds zie ik regelmatig de fazanten in bomen aan de overkant een slaapplaats opzoeken. Ook een paar kippen van mij doen dat, terwijl een relatief warm maar zeker droog stalletje tot hun beschikking staat. Een boom is veiliger tegen de vos. Dus toch een beetje slim?
Tuin en wat gasten
De spreeuwen vliegen af en aan van het polderweiland en weer terug. Van de 5 tot 6 jongen worden er vaak maar 2 tot 3 vliegvlug. Toch tikt het aan want boven de Groene Keijzer wordt het wolkje spreeuwen steeds leuker om te zien.
Afgelopen zomer heb ik geen winterkoning gezien of gehoord. Dat viel op want elk jaar is er wel een nestje met jongen. Het eigenwijze kontje in de perenboom staat op het netvlies.
Ook de heggenmus had dit jaar geen jongen, ik zag af en toe een volwassene. Dat is ook voor dit jaar het eerst. Geen geflikflak met de vleugels en ook dat korte liedje niet gehoord.
Dat bekje met een zwart omlijnde snavelrand alsof de visagiste is langs geweest, heb ik niet kunnen waarnemen.
Wel de boomkruipers. Het nestje nooit gezien, maar dat is ook moeilijk met zoveel holtes in de buurt. De slaapplaats is wel bekend, in de nok van de dakrand. De streepjes poep zijn daar de sporen van. Een soms 2 naast elkaar hangen ze aan hun sterke teennagels met de staart als stopper. De 4 oude kastanjes zijn hun walhalla.
Een andere slaapplaats wordt gebruikt door mezen. Het is een 4 appartementenetage met verschillende gaten onder de dakrand. Ook de winterkoning heb ik daar weleens in zien vliegen wanneer het schemert.
De andere gasten maken gebruik van de vuurdoorn, een vesting door dichtheid en stekels. Al heeft een ekster dit jaar het merelnest leeggehaald. Groot was mijn blijdschap vorig jaar toen vroeg in het voorjaar staartmezen aan hun nest begonnen. Een prachtig bouwwerk van spinrag, schilfers, mosjes enz. tot een soort omgekeerde geitenwollen sok met een gat aan de zijkant. Triest maar reëel, ze hebben het niet gewonnen van de later gekomen pimpelmees. Die heeft er een echt in elkaar gehakt.
Het nestje is te bewonderen in de natuurschuur, de eitjes er nog in.
De kastanjes spruiten ook aan de stam uit. Er ontstaat dan een natuurlijke holte. Daarin heb ik mijn 1e tjiftjaf van heel dichtbij kunnen zien. Iedereen zegt klein bruin vogeltje maar ik noem het olijfbruin.
Het nestje van de zwartkop heb ik ook nooit gezien, maar pa en ma wel. En natuurlijk genieten van het liedje. Ze eten veel insecten tot in de nazomer. En dan schakelen ze gemakkelijk over op allerhande bessen. De lijsterbesboom wordt ook door hun leeggegeten, naast de spreeuwen, merels, lijsters en koperwieken. Ook de halsband lust er pap van.
Het vervelende is wel dat ik door de hele tuin de nieuwe lijsterbessen moet uittrekken, al is de concentratie wel bij de kasrand.
Mijn tuin en de kippen
Mijn tuin maakt onderdeel uit van een groter geheel, in samenhang met wat grasland en boompartijen van de buren en een smalle ruige groenstrook om beide percelen heen.
Aan de overkant begint het grotere weidegebied van de Zuidpolder. Tussen de buren en ons een heel stil slootje met els en wilg, daar waar mijn kippen altijd drinken.
Over kippen gesproken. Die zijn heel dom en soms heel slim. Bijna altijd zien ze de buizerd, bijna. Dan staan ze even doodstil en kijken omhoog, daarna een kreet en alles snelt naar binnen of onder de struiken. Kippen kunnen wel 20 geluidjes maken. En een roofvogel of vos worden verschillend aangeduid. Maar ze rennen ook wel 20 minuten heen en weer bij het gaas omdat ze eten willen terwijl 2 meter verder het hek openstaat.
Dus ik raak weleens een kipje kwijt, of een kuiken. 3 Jaar geleden zat er een havik op het hek bij de buren. Een hek waar de kippen onderdoor konden. De havik boog zich naar een kant over en de kippen glipten onder het hek door. De havik boog aan de andere kant over en kippen glipten terug. Koddig om te zien, behalve dat de havik ontsnapt was en een leren riempje aan zijn poot had. Vorig jaar zat er met enige regelmaat een buizerd op de pergola.
Een woord dat bij kippen past is pikorde. Dat gaat soms heel ver en het wisselt ook. Heeft een kip kuikens dan wordt ze verjaagd. Jonge kippen zijn altijd de pineut maar kunnen zich naar boven vechten. De haan van de buren en die van mij hebben het ook uitgevochten. Die van mij kan nog heel goed zien uit het rechter oog. De rangorde vertaalt zich ook in de hoogte waarop ze ’s nachts rusten.
Hoog is het veiligst en ze poepen ook niet op je.
Ze hebben alle ruimte en trekken als het ware per toom door het land van de buren en ons stuk. De haan altijd opscheppen dat ‘ie weer wat gevonden heeft. Vaak is het niets, maar de kip vindt wel dat hij zijn best doet en dus blijft ze bij hem. Overigens buit hij dat soms ongenadig uit door haar te verkrachten, ik heb er geen ander woord voor.
Tja en op dat grote terrein zijn er genoeg mogelijkheden om een nest te maken. Dus het komt voor dat er op een mooie dag een trotse kloek met 9 kuikens komt eten.
En zo komt er heus weleens een kuiken aan de andere kant van het hek en je wilt helpen. Je pak die kleine en die zegt snel PIEIEP. En je hebt meteen een furieuze kloek krabbend, pikkend en slaand met vleugels in je nek.
Maar wat doe je met een wees? Bij het kuiken zie je al vrij snel veertjes aan de vlerken en zodra dat er meer worden kan het kuiken zich al aardig warm houden. Maar nog veel te jong voor deze wereld. En kippen doen niet aan asiel. Bij de mestvaalt hebben 2 kippen gebroed en zo dichtbij dat moeders en kuikens elkaar al hoorden in de eistand.
En die 2 kippen hebben regelmatig kuikens uitgewisseld. Toch heb ik nu een wees die door een andere kip is geadopteerd. Dat was ook een gevalletje verkeerde kant hek en PIEP en prompt vliegt een vreemde kip mij aan en ontfermt zich over het weesje.
Overigens zit er wel een dag of 2 tussen kuiken 1 en kuiken 9 bij het uitkomen. Geen probleem. De dooier heeft voor 2 dagen genoeg voedsel. Toch zal het langzame kuiken zich snel moeten herstellen want ma gaat echt op pad en dan moet je als nakomeling flink zijn.