Er is een zegswijze “domme gans”. Welke mensensoort er mee wordt bedoeld laat ik even in het midden, maar onze “buurt eend” kan er ook wel wat van. Al voor het vijfde jaar heeft ie een broedplek in de treurwilg bij ons aan de overkant. Een zeer goed verscholen plek want de nestholte is ongeveer 80 centimeter diep. Misschien is deze eend dus toch wel slim want daar is ie onzichtbaar en heel veilig.
Maar ja, dan komen de eieren uit en daar heeft eendje niet aan gedacht. Eendenkuikens kunnen meteen zwemmen, maar klimmen, dat is toch andere kost. Moedereend drentelt zenuwachtig onder de boom en roep ze maar dat werkt niet. Als het zover is gaat de ladder tegen de boom en raapt een supporter alle kuikens in een emmer. Daarna kunnen ze los en gaan de wijde wereld in. Natuurlijk weet die slimme eend dat er wel hulp voorhanden is. Eind goed al goed.