Gert trakteerde ons zaterdag 21 mei 2022 op twee fraaie Gelderse natuurgebieden. Eén van die twee stond al jarenlang op mijn verlanglijstje: de Ooijpolder. Geen gebied waar je zo maar even naar toe rijdt vanuit Delft. Direct ten oosten van Nijmegen, zuidelijk van de slingerende Waal, ligt dit fraaie kleinschalige rivierengebied met mooi zicht op de ‘bergen’ van Berg en Dal. De excursie-groep bestond uit twee auto’s en 7 enthousiaste, elkaar kennende vogelaars: Gert, Alfred, Jan, Mark, Toine, Suzanne en ondergetekende. We vertrokken om 7:00 uur van de Korftlaan in Delft voor een autorit van 1 ½ uur, waarna de benen gestrekt konden worden voor twee wandelingen door de Ooijpolder, bij de Oude Waal en Groenlanden. Wel met een tussenstop bij de auto’s om de inwendige mens wat aan te sterken.
Na een paar heftige regendagen was dit overigens een prima wandeldag. Er is door mij geen soortenlijst bijgehouden, door niemand eigenlijk. Hoewel enkele waarnemingen zijn ingevoerd. Uit het hoofd dus de soortenlijst zoals gespot, opgenomen in het verslag. Weinig meeuwen zul je tegenkomen, niet erg op gelet. Ook de anderen niet, één persoon heb ik ergens kleine mantelmeeuw horen zeggen. Waarschijnlijk waren ze er ook niet.
Niet alle soorten die in de positief getoonzette aankondiging stonden, hebben we gezien, maar al met al een fraaie dag in goed gezelschap. Veel vogelgeluiden werden direct herkend, met name door diegenen die een ‘eigen’ vogelgebied inventariseren. Ook de ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes voor vogelgeluiden konden weer worden getoetst. Tijdens de eerste wandeling werden we begeleid door veel grasmussen, tuinfluiters, zwartkoppen, zanglijsters en merel. Tuinfluiters en zwartkoppen hebben allebei de snelle merelzang, waarbij de tuinfluiter langer doorgaat maar vlakker klinkt en de zwartkop kortere zangstrofen heeft en meer schallend klinkt. Dat vind ik mooier en meer merelachtig. Maar smaken verschillen en iedereen pikt er weer iets anders uit op. Heggenmus, roodborst en winterkoning waren al minder vocaal actief. Ook een enkele nachtegaal was te horen. Ook de tjiftjaf was nog volop te horen, de fitis minder.
Boven ons kwam een sperwer voorbij. Later zagen we ook nog een havik (brede heupen, langere vleugels en afgeronde staartpunten, de sperwer heeft scherpe staarthoeken). Van de roofvogels kwamen in de loop van de dag ook torenvalk en buizerd over. Op de boomvalk en wespendief kom ik nog terug. Midden in het gebied stond een uitkijktoren met twee wenteltrappen naast elkaar, bijzonder, verwachtte ze veel bezoekers, anticipeerde ze op de Corona pandemie, is het kunst, of was er gewoon geld teveel? Vanaf de toren zicht op een ooievaarsnest op paal, ouders met jong. Vliegende ooievaars zijn ook altijd prachtig om te zien.
Het is een rustig gebied maar we liepen niet alleen. Vandaag bleek hier een wandeling te zijn uitgezet. De vele wandelaars liepen in een straf tempo en kwamen ons tegemoet. Vriendelijk volk want veel (ge)dag-zeggers en volle (tijdelijke?) terrasjes.
De hele dag hebben we veel zwaluwen gezien en gehoord, alle bekende soorten: oeverzwaluw, boerenzwaluw, huiszwaluw, gierzwaluw. Ook al is die laatste formeel geen zwaluw (Hirundinidae) maar lid van een eigen familie (Apodidae). Helaas geen roodstuitzwaluw die toch in de buurt was gesignaleerd.
Weinig steltlopers, misschien omdat het vrij droog was, ondanks de forse buien de afgelopen dagen. Naast kneutjes, putters, graspiepers en een enkele veldleeuwerik was de grootste vangst een vrouwtje grauwe klauwier, onverstoorbaar zittend in een boompje terwijl een braamsluiper alle mogelijke moeite deed haar weg te jagen. Zie bijgaande foto van Toine. Ook het fraaie zicht op de skyline van Nijmegen met de Waalbrug is het vermelden waard.
Boven het water van de Oude Waal een groepje gracieus vliegende zwarte sterns, insecten van het wateroppervlak afplukkend. Ook lagen daar kunstmatige broedvlotjes waarvan slechts enkele bezet. Bijzonder was het informatiebord aan de rand van het water, het verzocht de bezoekers boven op de dijk naar de zwarte sterns te kijken. Op het water de bekende ganzen en eenden, meerkoeten, fuut en knobbelzwaan met aan de randen een enkele witte kwikstaart en blauwe reiger. Aan een strandje een paartje bergeenden met jongen. Ook de jonge bergeenden zien er spectaculair uit. De dijk langs de Oude Waal (de Ooijse Bandijk), wij liepen over de voet van de dijk, vertoonde tekenen van verdroging, grote scheuren en gebarsten klei.
In de grote rietvelden geen grote karekiet maar wel veel kleine karekieten, rietzangers en rietgorzen. Ook een snor werd door enkelen van ons gehoord. Horen is scoren. De blauwborst is al uitgezongen, zijn metalig klinkende klanken zijn bijna niet meer te horen deze tijd. Wat ik zelf speciaal vond was de bosrietzanger. Hij komt laat terug uit zijn winterverblijf, net als die andere imitator de spotvogel. Deze bosrietzanger liet zich van zijn beste kant zien, nou ja horen. Wat heeft deze puike imitator veel geluiden in zijn repertoire, ook Afrikaanse uit zijn overwinteringsgebied. Was die snor wel een snor? 😉 Ook een spotvogel hebben we gemist, maar ik heb goede herinneringen aan een honkvaste spotvogel op Vlieland. Prachtige zang en ik kon mooi in dat fraaie oranje kwelende keeltje kijken.
De koekoek hadden we al verschillende keren gehoord, wat een heerlijk zomers geluid. Gelukkig verscheen er zo nu en dan een aan de bosrand. Waarvan één goed zichtbaar boven in een kale boom ging zitten. Wat hebben koekoeken eigenlijk een aparte, zeg maar vreemde vorm, zowel vliegend als zittend, een beetje hol en die uitstekende vleugelpunten.
Onderweg liepen we niet alleen langs oude steenfabrieken maar ook langs een Bed & Breakfast bekend van de TV. Zo maak je nog eens wat anders mee.
Het werd de hoogste tijd voor een koffie- en theepauze en om de voeten wat rust te gunnen. Een kort autoritje bracht ons bij De Oude Waal (Ooijse Bandijk 4) een leuke zwarte houten namaak hooimijt met attente bediening en erg lekkere appeltaart (wat een gigantische punten) en lemon-cheese-taart. Bij vertrek werd ons door mevrouw de serveerster gevraagd welke vogel sinds kort tegen haar huis zat. Haar duidelijke beschrijving gaf aan dat het een zwarte roodstaart was. Die we even dachten te spotten rond de schuren van de achterliggende boerderij. Niet dus, wel heerlijk veel tjilpende huismussen.
Ik citeer even Gert uit zijn aankondiging. ‘Om toch ook nog een aantal soorten van bos en heide te ontdekken gaan we het tweede deel van de excursie naar de Hatertse en Overasseltse vennen, ten zuiden van Nijmegen. Een mooi gebied met bos en open veld. In de vennen zitten dodaars. In de bossen kans op o.a. zwarte specht, boomleeuwerik, gekraagde roodstaart, goudhaan en boomklever. In de open stukken soorten als zwaluwen, roodborsttapuit, grote lijster en kneu. Ook qua fauna en vegetatie is dit een interessant gebied’. Na het zoeken en vinden van de parkeerplaats begonnen we aldaar aan de derde wandeling. Toine maakte de bijgaande groepsfoto in dit gebied. Hij staat er dus zelf niet op. Een ruwe schatting is dat we in de drie wandelingen 10 kilometer hebben afgelegd.
Een dodaars werd gespot evenals vele soorten grote en kleine libellen. Ik zag als enige, hij dook in een groep bomen voordat de anderen hun blik konden wenden, een fraaie grote slanke valk in tegenlicht, mooie lange staart, prachtige sikkelvormige vleugels. Dat moet gezien de biotoop een boomvalk geweest zijn. Aan het einde van de wandeling zagen we een wespendief, plat gehouden vleugels, een lange nek en kleine duifachtige kop, maar het kan ook een buizerd geweest zijn.
Veel vinken, kool-, pimpel- en staartmeesjes, boomkruipers, gekraagde roodstaart en grote bonte spechten lieten zich zien en horen. Helaas geen kuifmees die Gert tijdens zijn eerdere oefenrondje wel had gezien. Wat betreft de kuifmeesgeluidjes was er twijfel. Ook de zwarte specht hebben we alleen via de geluidenapp gehoord. Maar wat een mooi gebied is dit. Wel met veel recreanten, ook met honden. Langs een van de vennen troffen we ook bosnimfen aan, twee in het wit geklede jongedames die uitgebreid gefotografeerd werden. Niet door ons hoor. Op de valreep hoorden we nog raven en we hebben die even kunnen zien, achtervolgd door een zwarte kraai.
Niet genoemd in het verslag maar wel gehoord en gezien: groenling, kauw, ekster, houtduif, kievit, fazant, waterhoen, spreeuw, Cetti’s zanger en boompieper. Zoals gezegd, misschien ben ik wat vergeten. Vermoeid maar zeer tevreden was het tijd voor de terugtocht naar de randstad alwaar we tegen 6 uur weer aankwamen.
Soortenlijst
Aalscholver, Bergeend, Blauwe Reiger, Boerenzwaluw, Boomklever, Boomkruiper, Boompieper, Bosrietzanger, Braamsluiper, Buizerd, Cetti’s Zanger, Distelvlinder, Dodaars, Ekster, Fitis, Fuut, Gekraagde Roodstaart, Gierzwaluw, Grasmus, Grauwe Gans, Grauwe Klauwier, Groenling, Grote Bonte Specht, Havik, Heggenmus, Houtduif, Huismus, Huiszwaluw, Icarusblauwtje, Kauw, Kleine Karekiet, Kleine Mantelmeeuw, Kneu, Knobbelzwaan, Koekoek, Koolmees, Krakeend, Kuifeend, Meerkoet, Merel, Nachtegaal, Oeverzwaluw, Ooievaar, Pimpelmees, Putter, Raaf, Rietgors, Rietzanger, Roodborst, Roodborsttapuit, Scholekster, Sperwer, Spreeuw, Staartmees, Tjiftjaf, Torenvalk, Tuinfluiter, Veldleeuwerik, Viervlek, Vink, Wilde Eend, Winterkoning, Witte Kwikstaart, Zanglijster, Zwarte Kraai, Zwarte Stern, Zwartkop
Ook nog gezien, ter plekke of onderweg : boomvalk, gaai, turkse tortel, lepelaar, kievit, waterhoen