Mijn laatste bericht was van 27 april en toen waren de langsnavels druk bezig met zelf nesten te bouwen op een lagere en meer beschutte plek. De slimmeriken die wel gebruik maakten van de door ons geplaatste prefab nesten konden eerder van start met de gewenste voortplanting.
Ze hebben inmiddels een aanzienlijk groter verspreidingsgebied. Dat natuurlijk niet zo leuk is voor de bewonderaars die de laatste jaren vanaf het Linnaeuspad de mooiste foto’s konden maken. Ook het tellen vanaf dit fietspad is niet meer mogelijk ondanks ons snoeiwerk.
Gelukkig hebben we ook nog inventariseerders en vroeg ik vroeg ik Anthony hoever hij was gekomen met het tellen. Zijn reactie was dat hij hetzelfde probleem had bij het tellen van de lepelaars. De hoogste aantal telde hij op 29 april, hierna werd het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk om alle nesten te zien. Minstens vier nesten in de dennenbomen en 13 bij de bocht in het fietspad. In beide gevallen denkt hij net als ik dat er meer waren. Minimaal dus 17 maar in werkelijkheid waarschijnlijk een stuk meer.
Wellicht zijn sommige paren pas na 29 april begonnen met broeden? Ik meende er in de grove dennen er mogelijk wel zes te zien. Er is daar nu ook schade waar te nemen door de neerdalende witte shit. Aalscholvers zijn nog wel beter in om bomen dood te schijten op de rustplaats.
Altijd wat te beleven met de vogels! 😉 Foto weer van Jan (complete naam bekend bij de schrijver) met lepelaar die neerstrijkt op de grove dennen.
