De ekster is al sinds lange tijd een inspiratiebron voor de naamgeving van verschillende andere vogels. Zo is dennenekster een oude volksnaam voor de notenkraker en houtekster de officiële Friese naam voor de gaai, beide net als de ekster lid van de familie van kraaiachtigen (Corvidae).
Ekster kan waarschijnlijk worden herleid tot het West-Germaanse *ago dat de puntige/scherpe betekent. En dat kan zowel op de snavel als op de staart slaan. Er bestond voor de ekster waarschijnlijk ook een samenstelling *aga-str-jon dat de basis vormde voor het woord voor ekster in verschillende andere talen. Het tweede deel *star(r)a(n) betekent spreeuw. Het Engelse starling komt daar vandaan (Kroonen, 2013).
Maar we hebben ook een paar eksters die geen familie van de ekster zijn. De klapekster en de scholekster danken het tweede deel van hun naam alleen aan hun verenkleed dat ook zwart-wit is. Ook het eerste deel van klapekster is trouwens misleidend: klap is afgeleid van klappen/kletsen/praten dat sommige vogels van de mens kunnen leren. Dat kan de ekster echter wel, maar de klapekster helemaal niet. Klapekster is daarom een voorbeeld van een wel heel erg verkeerd terechtgekomen naam.
Maar waar komt schol van de scholekster dan weer vandaan? Volgens Eigenhuis (2004) en Blok en ter Stege (2008) zou schol afkomstig kunnen zijn van schelp of afgeslepen schelp. De scholekster splijt met zijn snavel de schelpen van mosselen en andere schelpdieren open. Philippa e.a. (2003-2009) beargumenteren echter dat het volgens de geldende klankwetten niet mogelijk is dat schol is afgeleid van schelp of schel.
In het Middelnederlands, dat tussen ongeveer 1200 en 1500 in onze streek werd gesproken, waren al drie betekenissen van het woord schol bekend: aardkluit, ijsschots en soort platvis. De scholekster eet geen schol, dus de verklaring soort platvis lijkt daarmee af te vallen. En ijsschots klinkt ook niet erg aannemelijk. Philippa e.a. (2003-2009) denken aan aardkluit of schijf klei als meest voor de hand liggende betekenis. Die aardkluit zou dan de plaats zijn waarop je de scholeksters kunt vinden.
Maar via een andere ingang zouden we misschien toch weer bij schol in de betekenis van soort platvis uit kunnen komen. Wilms (2016) wijst ons namelijk op een andere interessante verklaring die al in deel 1 van de Nederlandsche Vogelen (1770) wordt gegeven:
“In den tyd, waer in op onze Eilanden en langs onze kust veel werks gemaekt wordt van ’t zouten en droogen van Schollen en Scharren, vindt men deeze vogelen overvloedigst, en men heeft waergenomen, dat zy, wanneer hunne veiligheid daer mede niet gemoeid is, die plaetsen ’t meest in ons Duin bezoeken, op de welken het Schollegrom, d.i. de Ingewanden der zoo even gemeldde vischen, wordt nedergesmeeten; daer zy dan op die wegwerpselen, dik bezet met keinere schelpvisschen uit de robben der scharren en schollen, koomen aezen. Dit kan misschien de aenleiding aen onze Zeedorpelingen gegeeven gehad hebben, om deeze vogelen Scholaeksteren te noemen… (…)”
De ingewanden van de schol (grom) werden als restafval van de visserij op een hoop gegooid. Scholeksters kwamen af op dit zogenaamde schollegrom om daar de meegekomen schelpdieren te verorberen. En om die reden zou de scholekster dus z’n naam hebben kunnen krijgen. Ik denk dan wel: waarom heet ie dan geen gromekster? Wie ’t weet mag ’t zeggen…
Gebruikte bronnen
Blok, H., ter Stege, H. (2008). De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis. Leidschendam/Waalre: in eigen beheer.
Eigenhuis, K.J. (2004). Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen. Amsterdam: Stichting Dutch Birding Association.
Nozeman, C. & Sepp, C. (Herdruk 2015). Nederlandsche Vogelen 1770-1829. Tielt, België: Lannoo, Den Haag: KB.
Philippa, M., F. Debrabandere, F., Quak, A., Schoonheim, N. en van der Sijs, N. (2003-2009). Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdam.
Wilms, H. (2016). Wetenschappelijke namen van de Vogels van Europa, op http://www.wnve.nl.
De afbeelding komt uit: Dresser, H.E. (1871-1881). A History of the Birds of Europe, including all the species inhabiting the Western Palæarctic Region, Vol. 2, London: published by the author.
[…] ‘schelp’ kunnen zijn, het is algemeen bekend dat ze schelpdieren eten. Maar klopt dat? De Vogelwacht Delft is daar in gedoken, en die geven de volgende […]