Een paar weken geleden was ik voor de zoveelste keer deze zomer in de Broekpolder. Meestal leg ik een hele lijst aan omdat ik zoveel mogelijk verschillende soorten wil zien. Maar nu had ik maar één soort op ‘t oog: de zomertortel. En terwijl ik zoveel moeite voor ‘m doe, speelt hij tot nu toe ‘hard to get’. Daarmee doet ie z’n naam geen eer aan want hij staat al jaren bekend als player:
De Tortels munten boven de andere Duiven uit in ’t werk der naejaeginge van wellust. (Nederlandsche Vogelen, deel 1, 1770)
De zomertortel heette vroeger tortelduif, afgekort ook wel tortel. Maar door de concurrentie met de oprukkende Turkse tortel, die ook vaak tortel werd genoemd, werd het verwarrend en heeft ie in 1994 officieel de naam zomertortel gekregen.
Tortelduif heeft ’t veel langer volgehouden en is zelfs een van de oudste Nederlandse samengestelde vogelnamen, afgeleid van Latijn turtur, wat overigens net als veel andere vogelnamen een klanknabootsende naam is.
Maar er is nog iets bijzonders aan de hand: tortelduif is een samenstelling waarvan het eerste deel vroeger dezelfde betekenis had als die van het hele woord. Oftewel: turtur (tortel) betekende van zichzelf al tortelduif en de toevoeging duif was dus eigenlijk niet nodig. Dat ’t toch tortelduif is geworden, komt omdat men in de loop der tijd de precieze betekenis van ‘t losse woord tortel is vergeten. En dat heeft zich allemaal ongeveer 1000 jaar geleden afgespeeld, want het woord turtulduva is al gevonden in een tekst van rond het jaar 1100.
Het woord duif is nog ouder en komt al voor in een van de oudste Nederlandse teksten: de Wachtendonckse psalmen uit de 10de eeuw. Waar duif vandaan komt weet niemand zeker. Mogelijke verklaringen variëren sterk en hebben betrekking op z’n kleur, op z’n roep en op z’n gedrag (Nederlands duiken en Engels dive).
Hoe de Turkse tortel aan het eerste deel van z’n naam komt, ligt minder ingewikkeld: oorspronkelijk komt hij uit Zuidoost-Europa en ergens begin vorige eeuw breidde zijn verspreidingsgebied zich richting het noordwesten van Europa uit. Het eerste deel van zijn naam verplaatste zich met de vogel mee vanuit de richting van Turkije en zo kwam ie aan z’n Duitse naam Türkentaube. Waarschijnlijk hebben we dat in het Nederlands overgenomen want hij kwam halverwege de vorige eeuw via Duitsland bij ons terecht.
En voor wie meteen dacht dat tortelduif wel van tortelen (minnekozen, mooi woord!) afkomstig zou zijn, jullie hebben ’t mis. Tortelen is afgeleid van tortelduif, en niet andersom! En dat minnekozen blijken ze vooral bij één partner te doen, dus de kwalificatie player die ik hierboven gebruikte, neem ik terug.
Toine Andernach
Gebruikte bronnen
Blok, H., ter Stege, H. (2008). De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis. Leidschendam/Waalre: in eigen beheer.
Eigenhuis, K.J. (2004). Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen. Amsterdam: Stichting Dutch Birding Association.
Kerkhof, P.A., (2016). Over struisvogels, windhonden en maaltijden, Hoe leenwoorden inzicht verschaffen in onze taalgeschiedenis, op https://www.nemokennislink.nl/publicaties/over-struisvogels-windhonden-en-maaltijden/.
Nozeman, C. & Sepp, C. (Herdruk 2015). Nederlandsche Vogelen 1770-1829. Tielt, België: Lannoo, Den Haag: KB.
Philippa, M., F. Debrabandere, F., Quak, A., Schoonheim, N. en van der Sijs, N. (2003-2009). Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdam, op http://etymologiebank.nl/.
Sijs, N. van der (2002). Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. Amsterdam/Antwerpen: Veen (tweede druk).
Wilms, H. (2016). Wetenschappelijke namen van de Vogels van Europa, op http://www.wnve.nl.