Vanuit een druilerig Delft vertrokken we rond acht uur onder leiding van Alfred met drie dames en zeven heren op elkaar gestouwd in twee auto’s richting de Maasvlakte. Frans was al daar zodat we in totaal met z’n elven waren.
In auto 2 was er nog wat discussie over het rode jasje van Albert: trekt dat nou vogels aan (de stieren-variant) of stoot dat juist vogels af (fel van kleur)? Zo kwamen we onze tijd wel door, en na een intieme rit van drie kwartier arriveerden we op de parkeerplaats bij het uiterste puntje van de Maasvlakte, vlakbij de brandweerkazerne. Daar werden we al direct getrakteerd op koperwieken, witte kwikstaarten, zwartkoppen, vinken, heggemus, winterkoning en roodborst.
Wandelend langs de basaltblokken hadden we nog steeds last van wat vochtige zonnestralen, maar dat mocht de pret niet drukken. Plots dook er een valk op achter het dijkje. Terwijl de zekerheid meestal overheerst, sloeg nu de onzekerheid toe: was ’t een smelleken of toch een boomvalk? ‘Hij had wel veel koptekening…’ ‘Zijn de boomvalken niet al lang vertrokken?’ ‘Hij was wel erg klein…’. Kortom: het onbevredigende gevoel van geen uitsluitsel.
Gelukkig nam de zekerheid wel weer snel de overhand: graspiepers in het gras en oeverpiepers aan de oever. Hoe duidelijk wil je ’t hebben? En het werd nog mooier! Langs de nieuwe stuifdijk wemelde het van de witte kwikstaarten en de tapuiten. De een zat nog dichterbij dan de ander. Inmiddels hadden we op waarneming.nl gezien dat er op ons pad sneeuwgorzen en een ijsgors waren gesignaleerd. En dat werd ook bevestigd door een ander groepje vogelaars. En ja hoor, na een paar honderd meter hadden we ze in het vizier: eerst een paar sneeuwgorzen, die wat meer wit en lichtbruin van kleur zijn en daarna één ijsgors, die in winterkleed wat grauwer is, met een bruine kop en een zwarte ring rond de ogen. Onze dag kon niet meer stuk.
Bij onze volgende stop de trektelpost (inclusief vogelradar) was het winderig, kil en heiig en werd er niet geteld. Toch zagen we nog een roodkeelduiker, grote stern en overvliegende zwarte zee-eenden. En er kwamen nog wat zeehonden en bruinvissen voorbij. Op waarneming.nl hadden we gezien dat de zeer zeldzame Provençaalse grasmus was gesignaleerd. En daar waren nogal wat mensen op af gekomen. Helaas had de snelle poging van Frans en ondergetekende om het beestje te zien te krijgen, niet het gewenste resultaat (in tegenstelling tot de poging van tientallen andere vogelaars…).
Hoog tijd om een beetje op te drogen, warm te worden en de inwendige mens te verzorgen. En wat werkt dan beter dan een truckersrestaurant? De uitsmijters, broodjes en koffie smaakten uitstekend!
Na de lunch stonden we lekker droog in de Vogelkijkhut bij de Westplaat. Daar zagen we veel grote sterns, rosse grutto’s, middelste zaagbekken, bonte strandlopers, wulpen, tureluurs, bergeenden en scholeksters. Onderweg naar onze laatste stop, het vogelscherm bij het Oostvoornse meer, hoorden we verschillende Cetti’s zangers. En bij het vogelscherm, tenslotte, konden we nog genieten van een zilverreiger, een groepje dodaarsen en twee ijsvogels.
Kortom: het was een zeer geslaagde vogeldag!