Ons mezenkastje in de tuin wordt al vele jaren regelmatig gebruikt. Meestal koolmezen maar soms ook pimpelmezen. Het hangt op een goede plek, op een meter of drie hoog, op de buitenmuur van onze buurman die een klein gedeelte van onze tuin afsluit. Tussen het groen van een klimhortensia en pas in de volle zon aan het einde van de middag. Onze tuin is voldoende groen en een pre: aan beide zijkanten van de tuin klassieke ligusterheggen. Twee jaar geleden hebben we een nieuw vogelhuisje aangeschaft, want de tand des tijds had zijn werk gedaan aan mijn zelf gemaakte nestkastje. Blijkbaar was de nieuwe woning te nieuw voor welk mezenpaar dan ook. We hebben het dat jaar zonder logees moeten doen.
Maar vorig jaar weer bingo met een paartje koolmezen. Uiteraard wordt het kastje jaarlijks na de zomer goed schoongemaakt, het oude nestje ligt nog steeds in onze tuin. Dit jaar wilde het weer niet lukken. Elders werd volop gebroed maar niet bij ons. Gelukkig is er altijd een tweede kans. En ja hoor een tweede broedsel van een paartje koolmezen. Of was het toch een eerste, maar nogal laat legsel? In ieder geval waren wij enthousiast toeschouwer van het maken van het nest. Na verloop van tijd werd er langdurig bebroed. Tot het mooie moment van de eerste geluidjes van de jongelingen. Eerst nog zachtjes, hebben we het wel goed gehoord? Maar langzaam aan een flink gekwetter. Het communiceren van de oudervogels met een bek vol insecten is een bijzonder gezicht.
Gelukkig heb ik het uitvliegen van de eerste twee kleintjes kunnen zien. Eerst een paar keer die kop voor het uitvlieggat, vervolgens proberen naar buiten te komen. Als dat eindelijk is gelukt nog even aan de buitenkant van de kast blijven hangen. Daarna vol gas naar de heg. Dat vol gas valt een beetje tegen als je net begonnen bent met vliegen. Nummer één vloog rakelings over mijn hoofd. Hoeveel kleintjes uiteindelijk zijn uitgevlogen weet ik niet. Wel dat er minimaal één nog enkele dagen in de nestkast verbleef. Hard werken voor beide ouders, uitvliegers en thuisblijvers. Maar uiteindelijk werd het stil in ons vogelhuisje. Ook in onze tuin werd het rustig. Tot volgend jaar dacht ik, maar we kregen een derde kans. Omdat je nu het hele jaar door mag blijven voeren, ligt er bij ons zomervoer in het voederhuisje en hangt er tussen de takken en bladeren van de klimhortensia (aan de muur van de buurman) een pot met vogelpindakaas met bessen. Tijdens het harde werken van het voeden van de jongen werd dit zo nu en dan door het ouderpaar aangedaan. En tot mijn verrassing kwam na verloop van tijd het hele gezin zo nu en dan langs voor het zomervoer. Nu ja, het restant van het gezin. Ik telde vier koolmezen waarvan twee nog bedelende jongen. De derde kans!