Een leuk fietstochtje Midden-Delfland/Westland stond op het programma. We reden door de Kerkpolder richting Den Hoorn. Het was nog even zoeken naar de goede route door het nieuwe industrieterrein om het oude fietspaadje te vinden langs de Harnaskade richting de brug van de Woudselaan. Daar hadden we de eerste witte kwikstaarten voor op de daglijst. Eenmaal over de A4 volgden we het fietspad door de polder richting het kleine dorpje ’t Woudt. Een fraai en beschermd dorpsgezicht, zeker bij het prachtige ochtendgloren dat ons ten deel viel. Het zicht werd nog fraaier toen een flinke groep wulpen overvloog. Op aanraden van de excursieleider was er aandacht voor rondtrekkende tapuiten maar ze lieten zich (nog) niet zien. Wel veel zwaluwen, ganzen, futen en eenden, en een eerste buizerd (zeker niet de laatste). Bij ’t Woudt aangekomen is het nog te vroeg voor koffie bij de Hooiberg aldaar, dus volgen we het fietspad een klein stukje langs de Woudse weg (N223) en over fietsbruggetjes, om daarna over de Molenlaan weer door de (Groeneveldse) polder te fietsen, met natuurlijk een prachtige molen aan het water. Op de wieken van de molen spreeuwen en een aalscholver. In de weilanden eenden, blauwe reigers en, warempel op een paaltje, een eerste tapuit.
De eerste van een serie van fietsexcursies ging zaterdag 5 september van start. Bij zonsopkomst waren we verzameld met 9 personen en fietsen bij het zwembad Kerkpolder.Deze vloog niet veel later door naar het dak van een schuur, waar iedereen ‘m goed kon zien. Dit fietspad komt uit bij een nieuwe fietsbrug over de Kromme Zweth, ooit een natuurlijk waterstroompje richting het Westland, inmiddels een ingedijkt kanaaltje. Langs de Zweth fietsend kwamen we zo uit bij de historische Zeven Gaten (https://nl.wikipedia.org/wiki/Zeven_Gaten), en iets verderop onze eerste bestemming: boezemberging de Wollebrand. Het is een lange smalle waterplas met veel ondiep water. Op de eerste stop speurden we met verrekijkers en enkele telescopen tussen de vele grauwe en Canadese ganzen naar ander vogelspul. Al snel vonden we slobeenden en wintertalingen (nog in eclipskleed), maar ook enkele smienten (met kenmerkende fluitroep), witgatjes en een paar watersnippen. We hadden er prachtig licht op, waardoor we goed naar de bepalende kenmerken van de vogels konden zoeken, bijvoorbeeld de gekleurde spiegel van verschillenden eendensoorten.
Eén bankje verderop de volgende stop. Daar bleek dat er wel wat meer dan een paar watersnippen zaten (tientallen, zoals gebruikelijk in trektijd). Een blauwborstje liet zich ook nog even zien. De fotografe onder ons, ontdekte al fotograferend een waterral. Een vogel die zich graag in het riet verstopt, maar zich nu toch enkele keren prachtig liet bewonderen. We fietsten daarna nog even door naar de smalle kant van de plas, alwaar het tegenlicht niet ideaal was maar waar we desondanks ons best deden nog wat te ontdekken. Ook hier weer watersnippen en witgatjes goed te zien, maar ook witte kwikken, een juveniele gele kwikstaart en een oeverloper.
Het werd tijd om weer in de pedalen te klimmen, en dus fietsten we terug langs de zeven gaten en daarna een stukje door het Westland richting de Lier, hier en daar via smalle fietspaadjes en bruggetjes. Onderweg zaten her en der Tjiffen te tjaffen (herfstzang). Bij de Lier staken we de N223 over richting ’t Kraaiennest: twee recreatieplassen tussen de kassen. Hier vind je in de winter normaal gesproken veel smienten en slobeenden. Nu vonden we er veel knobbelzwanen, maar ook futen en een tafeleend. We gingen hier buiten de gebaande fietspadden om en moesten een klein stukje lopen met links van ons de vogelplas en rechts de weilanden. Boven het boerenland met hazen, inspireerde een biddende torenvalk een buizerd om ook te bidden. Rond het riet vlogen ook wat rietgorzen. De roep om koffie werd steeds luider, maar we keken en luisterden toch nog even bij het grote rietveld: helaas geen teken van roerdomp, wel van tjiftjaf en waterhoen. Tijd voor een eindsprint richting koffie in Schipluiden, met onderweg natuurlijk nog wel aandacht voor de vogels in de weilanden. Even later konden we op een terrasboot terecht voor koffie en taart en de benen even laten rusten en gezellig (na)praten.
Rond het middag uur fietsten we terug richting Delft langs de golfbaan richting de A4, via de Zuidkade, waar je nog zicht hebt op de oude Eendenkooi in de (Zouteveense) polder. Dicht bij de A4 was de vorige dag een zeldzame blonde ruiter gemeld (https://waarneming.nl/observation/199759908/), dus daar wilden we nog wel even kijken. Natuurlijk troffen we een groepje andere vogelaars ter plekke, die ons wisten te vertellen dat de ‘verdachte’ net opgevlogen was in een groep kieviten/spreeuwen, waarschijnlijk de groep die we nog hadden zien overvliegen. Als excursiegroepje bleven we nog een tijdje geduldig ter plekke, maar de blonde ruiter liet zich niet meer zien.
Het was tijd om een mooie ochtend-excursie af te sluiten: afhankelijk van de middagplanning van de deelnemers gingen mensen nu beetje bij beetje terug naar huis. Ook diegenen die nog het langst gebleven zijn (circa half drie) hebben de blonde ruiter helaas niet gezien. Maar desondanks mogen we gerust de conclusie trekken dat we dicht bij huis toch mooi ‘groen’ en een mooie diversiteit aan vogels te ontdekken hebben. Dus bij de volgende excursie: pak je fiets en ga mee!