Inleiding
In het voorjaar als de zomergasten terugkeren zwelt het vogelkoor aan. Er zijn vogels die de hele winter van zich hebben laten horen zoals de roodborst. Daarna beginnen sommige soorten vroeg met zingen zoals de heggenmus al in januari. En dan gaat het ineens hard. De ene na de andere soort komt met een melodietje, een contact roep, een alarmroep enzovoorts. Dat is het moment dat ik denk: wie was nu ook alweer wat. Veel oefenen helpt en dan vooral het buiten luisteren en kunnen zien wat je gehoord hebt. Vele opnamen van Cd’s, Dvd’s, websites en apps schieten door je hoofd. Of je zwoegt je ter plekke door de verschillende apps op je mobiele telefoon of tablet. Wat dan helpt zijn ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes. Redelijk makkelijk te onthouden woorden, zinnetjes of alleen klanken. Vele jaren geleden heb ik eens een aanzet gegeven in Vogelstreken zonder dat een vervolg te geven. Nu volstaat een scan langs het internet. Diverse bronnen openbaren zich dan, soms van jaren oud. Dit hulpmiddel is dan ook al zo oud als de weg naar Rome. Zelf ben ik ooit begonnen met Jac. P. Thijsse’s Vogelzang uit 1938, van ruim voor mijn geboortejaar. Daar is het tot op heden wel zo’n beetje bij gebleven, aangevuld met enkele voorbeelden van mede vogelaars.
In dit artikel een overzicht van het gevondene. Voor verbetering en aanvulling houd ik mij aanbevolen. Er volgen vier paragrafen:
- De eerste met de eigen naam roepers (of zangers)
- De tweede met de ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes
- De derde met imitatoren
- De vierde met mechanische geluiden.
Tot slot een kanttekening: Zoals wij niet alle kleuren zien zoals vogels ze zien, geldt dat ook voor het produceren en horen van geluiden. Vogels hebben een groter en ander bereik van horen dan de mens. Met andere woorden sommige klanken horen wij niet. Of de overgang tussen vogelklanken past niet binnen onze toonleer. Verder zijn er nog vogeldialecten. Een vink aan de Duitse grens klinkt net wat anders dan een vink uit Zuid-Holland weet ik uit ervaring. Tenslotte als we ouder worden vallen steeds meer hoge tonen weg. Ik ben wel eens op zoek gegaan naar muziek gecomponeerd op basis van vogelgeluiden. Daar is niet veel van, juist om die redenen.
Eigen naam roepers
Om met het makkelijke te beginnen. Er zijn vogels die hun eigen naam roepen dan wel hun bijnaam, of in ieder geval iets wat daarop lijkt. En dat zijn er best veel. Het hoeft niet de hele zang te zijn, het kan ook een duidelijk gedeelte zijn. Taalkundig heet dat een onomatopee, een klank nabootsend woord. Hieronder een rijtje met eigen naam roepers. De klankbeschrijvingen komen veelal uit de ANWB vogelgids van Europa. Onderstaande tabel is op alfabet naar vogelsoort.
Vogels die hun eigen naam roepen/zingen | |
Vogelsoort | Geluid |
Grote karekiet | …karre-karre-karre KRIE-KIE-KRIE trr-trr… |
Grutto | gudde-GRUT-too, gudde-GRUT-too … |
Hop | oep-oep-oep |
Kauw | kja, kja, kja… |
Keep | kèèhp |
Kievit | kiejuh-widdelWIEP, ieWIEP, ieWIEP… |
Kluut | kluup, kluup, kluup… |
Koekoek | KOE-koek |
Kraanvogel | krro krro … karr karr …. |
Krakeend | krak, krak, krak |
Kwak | kwak, ko-ARK |
Kwartelkoning (Crex Crex) | kreks, kreks |
Meerkoet | koet, koet |
Putter | Lijkt op de roep ‘petit, petitpetit’ maar is geen onomatopee. De naam is afkomstig van het, zoals vroeger gebeurde, aan te leren gedrag van het putten van water. …teLITT-teLITT-teLITT… (ANWB) |
Rotgans | r’rot, r’rot |
Scholekster (bonte piet) | piet piet-tepiet-tepiet |
Snor | surrrrrrrrrrr… |
Tjiftjaf | tjif-tjef, tjif-tjef… |
zilp zelp zelp zalp zilp… | |
Tureluur | tuul-tuul-tuul-tuul-tuuLIEuu-tuuLIEuu…. |
Vink | fink! (roep) |
Wielewaal | ‘duudeljoo’ volgens een oud Nederlands liedje. Dat lijkt (een beetje) een onomatopee maar is mogelijk een afgeleide van wido-galan, een oudgermaanse naam voor bosrietzanger. |
Zwarte kraai | …gra gra grah…. |
Hieronder nog een gevonden rijtje met vogelsoorten die hun eigen naam zouden roepen of zingen, wat mij betreft wel ver gezocht. Het is maar wat je er in hun hoort. Maar dat geldt natuurlijk ook voor het eerdere rijtje. Als het helpt als een geheugensteun waarom niet.
Fitis, Frater, Fuut, Gaai, Kneu, Korhoen, Raaf, Roek, Roerdomp, Reiger, Waterral, Sijs, Wulp.
Ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes
En dan hier de inventarisatie van ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes per vogelsoort op alfabet.
Ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes per vogelsoort | |
Vogelsoort | Ezelsbrug/geheugensteun |
Baardman | ‘Ping-ping’ (van een harp). |
Blauwborst | Startmotortje. Metalig klinkend heb ik mij ooit laten vertellen. |
Bonte vliegenvanger | ‘Zagen, zagen, wiede wiede wagen’ |
Boomklever | Als twee knikkers die tegen elkaar komen. |
Boomkruiper | ‘Tier, tier, tierelierelier’ |
Kinderfietsje. De roep lijkt op het piepende wiel van een driewielertje. | |
Zilveren belletje volgens het ritme: ’ik ben een boomkruipertje’. | |
‘De dure tied is veurbie’ | |
‘Ik zit hoog-in-de-boom’ | |
Boompieper | Vliegt jubelend omhoog, maar bedenkt zich halverwege en begint te vloeken: ’Nom de dju, dju, dju…’. |
Braamsluiper | mitrailleur, drilboor, klepperman, klapperman, marconist. Een zacht, prevelend gekwetter, onderbroken door een veel harder, ratelend staccato ‘tjek, tjek, tjek, tjek…’ |
Brandgans | Blaffen |
Buizerd | Miauwen |
Cetti’s zanger | ‘Oui oui oui je suis, oui oui oui je suis, le Bouscarle de Cetti’ |
Een ontploffende nachtegaal is mij ooit verteld. Jarenlang heb ik dat ten onrechte geciteerd als een ontplofte nachtegaal, maar dat is natuurlijk wat anders. | |
Europese kanarie | Derailleur. Als een derailleur niet goed gesmeerd is, krijg je een sissend piep geluid dat continu doorgaat. |
Bakje met glasscherven waarin met een ijzeren staafje wordt geroerd. | |
Fazant | ‘Krok, krok, krok’ daarna lange doffe roffel met zijn vleugels. |
Fitis | Een toonladdertje, de zang gaat van hoog naar laag (mineurzanger). |
‘Het is mooi weer vandaag maar het blijft niet zo’ | |
‘Vandaag is het mooi weer, maar morgen wordt het weer niiiiiks’ | |
‘ ’t is mooi weer maar ’t blijft niet zo’ | |
‘Moe, hoe, hoeder, ik val van de trap’ | |
Fluiter | Pingpongbal, stuiterende knikker. Begint aarzelend, is in enkele seconden afgelopen maar wordt steeds herhaald. Niet melodieus maar meer een langzaam beginnend getik dat steeds sneller verloopt en eindigt in een snelle ratel. Het ritme lijkt op een pingpongbal of knikker die boven de grond losgelaten wordt en stuitert totdat het tot stil ligt. |
‘hiep, hiep, hiep, hoera’ (trillend), afgewisseld met klagende dalende volle tonen. | |
Geelgors | ‘Mama mama mama mag ik ijsssssssssssss’ |
Beethoven-kenners horen het begin van de Vijfde Symfonie. | |
Glanskop | ‘Pietje dèdèdè’ (vergelijk matkop: ‘pietje pèèèpèèèpèèè’) |
Grasmus | Krasmus (krassende geluiden) |
Graspieper | ‘Tri-tri-tri’ tijdens snelle stijging, haast in rechte lijn schuin omhoog, gevolgd door lang uitgehaalde geluidjes tijdens het dalen. |
Groene specht | Langdurig felle roep, lachen, briesen (paard), nachtegalenslag. |
Groenling | Xylofoon |
Grote bonte specht | ‘Tjedoek, tjedoek’, roffelen |
Grote Canadese gans | Trompetteren |
Grote lijster | Eentonige verkorte merel |
Heggenmus | Piepend wieltje, piepend kruiwagentje, slijpsteentje |
Prevelt binnen twee seconden: ‘ik ben de eerste vogel die in januari, als de zon schijnt, zingt’. | |
Aangenaam tierelieren volgens Thijsse. | |
Houtduif | ‘Mijn opoe is dood, mijn opoe is dood’ |
‘Ik ben… een houtduif… ik ben… een houtduif… ik’ | |
‘Boe boe zegt een koe’ | |
Koert vijfmaal in tegenstelling tot een Turkse Tortel die driemaal koert. | |
Houtsnip | Kwakende kikker |
Koolmees | Fietspomp. Een van zijn vele geluiden, een roep die uit twee tonen bestaat en lijkt op een piepende fietspomp. ‘TIE-TIE-fuuu’. |
‘Zie die twee, zie die twee’ | |
‘Hoe hee-eer-lijk is het in ’t woud’ | |
Kruisbek | Xylofoon |
Kwartel | ‘Kwik-me-dit, kwik-me-dit’ |
‘Kwik minne mik’ | |
Kwartelkoning | Alsof je met je nagel langs de tanden van een kammetje ritst. Een aanhoudend, hees, mechanisch scherp raspend ‘kreks-kreks’ |
Matkop | ‘Pietje pèèèpèèèpèèè’ (vergelijk glanskop: ‘pietje dèdèdè’) |
Meerkoet (vrouw) | Keffende hond (‘koet, koet’) |
Meerkoet (man) | Springende gloeilamp |
Pimpelmees | Zilveren belletje. ‘pim-im-im-im-im-im’, eerste lettergreep beslist en vast daarna snel dalend loopje, fijn zilverig gekleurd. |
GSM’tje. | |
Rietgors | ‘Een, twee, drie, ik kan het niet’ |
‘Hey hey, hieeer zit ik!’ | |
Roodborst | Klaterend bergbeekje, water parelend stromend over kiezels. |
Nat scheidsrechtersfluitje. | |
‘Snikkerekik’ (roep) | |
Roodmus | ‘Pleased to meet you’ |
Smient | Fluiteend |
Snor | Ratelaar |
Spotvogel | Elastiekje (uitrekken en vieren) ‘….wieoew, wieoew…’. Tussen allerlei tonen en geluiden die dit luidruchtige vogeltje produceert komen klanken voor die lijken op het uitrekken en vieren van een elastiekje. |
Ballonnetje (nagelkrassen), zie ook elastiekje hierboven. | |
Lijkt viool te spelen. | |
Sprinkhaanzanger | Sprinkhaan, ratelaar |
Steenuil | Geldt in Duitsland als vogel van de Dood, omdat hij ‘Komm mit’ zegt. |
Tjiftjaf | Maatslagertje |
Tuinfluiter | Haastige merel (bijna niet af te stoppen). Heel snel en prevelend en lang aangehouden, zonder grote uithalen. Dat laatste is het verschil met de zwartkop. De zwartkop prevelt in het begin ook snel maar heeft aan het eind meestal een paar schallende hoge tonen. Ook is het lied van de zwartkop meestal kort. |
Turkse tortel | ‘Tor-tel…turk,…tor-tel…turk’ |
Koert driemaal in tegenstelling tot een Houtduif die vijfmaal koert. | |
Vink | ‘Wie wie wie is de moeder van Christus gewéést?’ |
‘Aarrrrrrrrdappels schillen voor Jan de Bie’ | |
‘Wie, wie, wie was de moeder van Jezus Christus? Maria!’. | |
‘Oui, oui, oui – je suis un bon citoyen’ | |
‘Come come come kiss me quick my pretty little dear’ | |
‘Niet iedereen – heeft zoveel geld – als Sietskes Marie’ | |
Waterral | Moerasvarken, omdat hij zo knort. |
Wielewaal | Klinkt als een vrolijk vol ‘Dudejoo-oo’ of ‘oriole, pirol’. |
Winterkoning | (WinteRRRRRkoning) ‘rollertjes’, dus veel rrrrr-en in z’n melodie. |
Wekkertje (alarmroep) | |
Wulp | Jubelen |
Zanglijster | ‘Kiss me, kiss me, do it quick’ |
‘Pietje, pietje, frederiek, frederiek, free-kick, free-kick, marie-marie’ (herhalingen) | |
Zwarte mees | fietspompje met valse lucht |
Theeketel, hij zegt ’tuitje, tuitje’. | |
Zwarte roodstaart | Tegen elkaar krakende/knisperende kiezelsteentjes. Een opgewekt, schel getjilp, eindigend in een geknars alsof twee kiezelsteentjes tegen elkaar gewreven worden. |
Zwartkop | Snelle merel, kort met heldere jodelende eindfase. Dat laatste is een duidelijk verschil met de zang van de tuinfluiter. |
Imitatoren
En dan zijn er nog vogels die andere vogels imiteren of andere geluiden nadoen, die staan in onderstaande tabel. Overigens kunnen vele vogels (die niet in de tabel zijn opgenomen) incidenteel andere vogels nadoen! Eigenlijk is de Gaai, die ik wel opgenomen heb, hier een voorbeeld van.
Bosrietzanger | Alle zangvogels, ook Afrikaanse uit zijn overwinteringsgebied |
Gaai | Ik ben wel eens gefopt door een Gaai die het miauwende geluid van een buizerd nadeed vanuit een boompje in een park. Daar zitten buizerds natuurlijk nooit |
Spotvogel | Alle zangvogels |
Spreeuw | Niet alleen erg kleurrijk als je beter kijkt, maar ook een veel beter muzikant dan je denkt. En dan ook een na-aper |
Mechanische geluiden
Tot slot een reeks mechanische geluiden door vogels gemaakt:
Klappen met vleugels | Knobbelzwaan |
Houtduif | |
Klepperen met snavel | Ooievaar |
Spreeuw | |
Vibreren met staart- of slagpennen | Brilduiker |
Watersnip |
[…] Vogelgeluiden, ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes […]